
Een proxyservertype kiezen
Proxyservers verschillen in het soort commando's dat ze van Transmit verwachten. Transmit ondersteunt negen verschillende typen FTP-proxyservers.
Vraag uw netwerkbeheerder om u te helpen bij het bepalen welk type proxyserver gebruikt wordt, als er al een gebruikt wordt.
Type 1 proxyservers verwachten:
- USER commando in de vorm gebruiker@echte.hostnaam.
Type 2 proxyservers verwachten:
- USER commando met de proxyserver gebruikersnaam.
- PASS commando met het proxyserver wachtwoord.
- USER commando in de vorm van gebruiker@echte.hostnaam
Type 3 proxyservers verwachten:
- SITE commando met het adres van de server waar u mee verbindt.
- USER commando met de gebruikersnaam die u gebruikt om in te loggen op de server.
- PASS commando met het wachtwoord dat u gebruikt om in te loggen op de server.
Type 4 proxyservers verwachten:
- OPEN commando met het adres van de server waar u mee verbindt.
- USER commando met de gebruikersnaam die u gebruikt om in te loggen op de server.
- PASS commando met het wachtwoord dat u gebruikt om in te loggen op de server.
Type 5 proxyservers verwachten:
- USER commando in de vorm van gebruiker@fwgebruiker@echte.hostnaam, waar fwgebruiker uw gebruikersnaam
voorstelt voor de proxyserver.
- PASS commando in de vorm van wachtwoord@fwwachtwoord, waar fwwachtwoord het wachtwoord voorstelt voor de proxyserver.
Type 6 proxyservers verwachten:
- USER commando in de vorm van fwgebruiker@echte.hostnaam, waar fwgebruiker uw gebruikersnaam voorstelt
voor de proxyserver
- PASS commando met het wachtwoord voor de proxyserver.
- USER commando met de gebruikersnaam die u gebruikt om in te loggen op de server.
- PASS commando met het wachtwoord dat u gebruikt om in te loggen op de server.
Type 7 proxyservers verwachten:
- USER commando in de vorm van gebruiker@echte.hostnaam fwgebruiker, waar fwgebruiker uw gebruikersnaam
voorstelt voor de proxyserver.
- PASS commando met het wachtwoord dat u gebruikt om in te loggen op de server.
- ACCT met het wachtwoord dat u gebruikt om in te loggen op de server.
Type 8 proxyservers verwachten:
- USER commando in de vorm van gebruiker@echte.hostnaam:poort, waar gebruiker de gebruikersnaam voorstelt
om in te loggen en de poort de poort is bij de server. Gebruik dit als u een speciale poort moet opgeven
op de uiteindelijke server.
- PASS met het wachtwoord dat u gebruikt om in te loggen op de server.
- Opmerking: dit proxytype zal een dubbele-punt-teken sturen tussen "hostnaam" en "poort".
Type 9 proxyservers verwachten:
- USER commando in de vorm van gebruiker@echte.hostnaam poort, waar gebruiker de gebruikersnaam voorstelt
om in te loggen en de poort de poort is bij de server. Gebruik dit als u een speciale poort moet opgeven
op de uiteindelijke server.
- PASS met het wachtwoord dat u gebruikt om in te loggen op de server.
- Opmerking: dit proxytype zal geen een dubbele-punt-teken sturen tussen "hostnaam" en "poort".
SOCKS 4 en SOCKS 4a proxyservers vereisen geen wachtwoord, maar optioneel wel een gebruikersnaam.
SOCKS 5 servers vereisen een gebruikersnaam en wachtwoord.
De standaard poort voor SOCKS proxyservers is 1080. Als u een andere poort wilt gebruiken, voert u deze in bij het invoerveld Poort.